Aankondigingen van de week
Vorige week werden een paar interessante aankondigingen gemaakt, te beginnen bij de Europese Big Oil bedrijven
- Volgens Bloomberg* stegen de aandelenkoersen op de beurs tussen 01/01/2020 en 01/02/2023 voor Exxon (98%), Chevron (67%), Total (41%), BP (16%) en Shell (14%);
- Shell kondigde voor 2022 een winst aan van 40 miljard dollar, een record in 115 jaar bestaan. Tegelijk maakte CEO Wael Sawan duidelijk in te zetten op het hoger rendement van fossiele brandstoffen en terughoudend te zijn voor investeringen in hernieuwbare energie;
- BP kondigde een verdubbeling van de winst voor 2022 aan tot 27,4 miljard dollar**. Tegelijk verlaagt CEO Bernard Looney de targets om de CO2 uitstoot tegen 2030 te reduceren naar 20 tot 30% i.p.v. de oorspronkelijke 35 tot 40%
In dezelfde week toont onderzoek*** aan dat voor het eerst wind en zon de belangrijkste bronnen voor elektriciteit zijn. Hernieuwbare energie (22,3%) steekt kernenergie (21,9%) voorbij. Gas en kolen komen uit op 19,9% en 16%. Waterkracht en biogas leveren samen ook 16,1%. Deze snelle stijging van het duurzame deel zorgde ervoor dat de daling in kernenergie (Franse problemen en Duitse uitstap) en waterkracht (droogte) opgevangen werden. Door de dalende vraag blijft de switch naar steenkool om gas uit Rusland te vervangen beperkter dan gevreesd. De trends zijn dat de vraag naar elektriciteit daalt, de capaciteit aan wind- en zonne-energie toeneemt met 20% en het aandeel van kolen en vooral gas blijft dalen.
Hoe moeten we dit nu interpreteren?
Het is duidelijk dat de twee oliereuzen op de korte termijn voor aandeelhouderswaarde gaan eerder dan de transitie naar duurzaam te leiden. Nochtans hebben deze bedrijven de sleutel voor energietransitie in handen. Ze hebben toegang tot kapitaal, kennis en distributiekanalen.
Anderzijds zien we dat wind- en zonne-energie in de elektriciteitsproductie snel aan belang toenemen. De omschakeling naar duurzame elektriciteit zet zich dus door. Als we de producten van windmolens en zonnecellen in Europese handen kunnen houden of krijgen betekent dat een redelijke strategische onafhankelijkheid.
Maar bij uitbreiding betekent dat ook dat andere bedrijven dan de klassieke Big Oil companies een steeds belangrijker rol gaan spelen in de energietransitie. Zeker als er voor klimaatbeheersing steeds meer geëlektrificeerd wordt. Een afgeleide is dat er meer spelers op het terrein komen wat dus meer concurrentie betekent. Dit is een goede zaak voor zowel de prijszetting als de winstverdeling tussen aandeelhouders en werknemers.