Lucretius U Socrates = Lucrates – Deel 1

Aanleiding

Lucretius en Socrates samentrekken tot Lucrates. Het is geen toeval dat juist die twee filosofen gebruikt werden om bij mijn voornaam aan te sluiten.
  • Lucretius propageerde een unieke kijk op de wereld tegen de inzichten van toen in;
  • Socrates vertrok vanuit het standpunt dat hij niets wist en confronteerde vanuit die positie mensen met hun gedrag door vragen te stellen.
In het eerste deel van deze tekst worden beide filosofen gepositioneerd en het levenswerk van Lucretius beschreven. In het tweede deel wordt de aanpak van Socrates om vragen te stellen beschreven en de samentrekking tot Lucrates toegelicht.

Positionering van beide filosofen

Bron: “Geschiedenis van de Westerse Filosofie”, Bertrand Russell, 2006, 23e druk, Servire.

Lucretius

Titus Lucretius Carus is een Romeins dichter en filosoof waarvan geboorte- en sterfjaar, ca. 99 – 55 VoT, niet zo heel zeker zijn. Hij was op het einde van de Romeinse Republiek een tijdgenoot van Julius Cesar. Lucretius kende meerdere aristocraten en was zowel bekend met de wereld van de stad Rome als het platteland. Hij zou een wereldlijk leven vol ups en downs geleid hebben met vlagen van krankzinnigheid, al of niet veroorzaakt door een liefdesdrank. Sommige bronnen menen dat hij zelfmoord heeft gepleegd. Maar die bronnen zijn niet zo betrouwbaar doordat ze van veel later zijn en vijandig tegenover zijn wereldbeeld staan.

Hij kende de Griekse filosofen heel goed en was bewonderaar van Epicurus. Van deze Griekse filosoof uit 341 tot 270 VoT zijn geen echte geschriften overgebleven. We weten veel van zijn leer via Lucretius’ leerdicht “De Rerum Natura” of “De Natuur der Dingen”. Epicurus onderwees in Athene in een tuin, had een zwakke gezondheid en ontwikkelde een levensfilosofie van beheerst genieten, met mate en regelmaat. Omdat de vrees voor goden doet lijden kregen ze geen actieve rol in zijn filosofie. Zijn natuurfilosofie was gebaseerd op het atomisme van Leucippus (ca 470 – 360 VoT) en Democritus (460 – 370 VoT), tijdgenoten van Socrates. Voor de atomisten bestaat alles uit ondeelbare deeltjes die, omdat er ruimte tussen zit, voortdurend willekeurig bewegen volgens kenbare wetten. Epicurus onderwees zijn monistische leer heel dogmatisch en duldde geen tegenspraak. De Stoïcijnen beschreven die leer als vadsig en goddeloos.

Geen gebeurtenis vindt plaats zonder reden, maar alle dingen gebeuren op grond van berekening en uit noodzaak – Leucippus, grondlegger van het atomisme

Om Epicurus’ atoomleer te kennen zijn we aangewezen op “De Natuur der Dingen” van Lucretius. Ook die tekst ging verloren maar één oorspronkelijk perkament werd in 1471 teruggevonden door de humanist Poggio Bracciolin in een Duitse Abdij, waarschijnlijk die van Fulda. Hij liet er kopieën van maken en verspreidde het werk onder humanisten. De tekst werd meer en meer gerespecteerd omdat die aansloot bij ontluikende wetenschappelijke inzichten. Het oorspronkelijke werk ontsnapte ternauwernood aan vernietiging door vrome fanatici die de atoomleer verwierpen.

De leerdicht is geschreven in 7415 verzen, dactylische hexameters, en wordt door Cicero (106 – 43 VoT) niet als vol beschouwd omdat het geen originele Griekse teksten bevat. Desondanks gaf de stoïcijn Cicero het werk wel postuum uit, ook al was hij het niet eens met het gedachtengoed.

Socrates

Deze zoon van een vroedvrouw en beeldhouwer leefde van 469 tot 399 VoT in Athene. Alles wat we over Socrates weten komt via twee leerlingen, Xenofon en Plato, en toneelschrijver Aristophanes. Xenofon was een té enthousiaste leerling om objectief te schrijven over Socrates. Aristophanes was kritisch en stak in zijn stukken de draak met Socrates. Plato was een goed schrijver en legde Socrates woorden in de mond om zijn eigen filosofie te formuleren. Veel komen we te weten in Plato’s Apologie, Socrates’ afscheidsrede vóór het drinken van de gifbeker. Het “Socratische Probleem” is om uit deze drie bronnen één beeld van Socrates te puren dat redelijk accuraat is.

Socrates wordt beschouwd als de eerste echte Griekse filosoof. Hij beoefende zijn filosofie op de markt van Athene en onder de bijhorende gaanderij, de Stoa. Daarom worden zijn leerlingen en volgelingen Stoïcijnen genoemd. Hij komt over als een wat wereldvreemd figuur die gekleed ging in oude versleten kleren en op blote voeten liep. Hij beweerde niets te weten en was steeds op zoek naar kennis en waarheid. Daartoe verfijnde hij de dialectische techniek van Zeno (490 – 430 VoT) van het vragen stellen. Zijn doelpubliek bestond uit de mensen op de markt in Athene. Hij paste deze techniek toe op ethische vraagstukken en was niet geïnteresseerd in natuurwetenschappen.

Uit geschriften kunnen we afleiden dat hij de mens zag als een tijdelijk lichaam met een eeuwige ziel en geloofde in een rustig eeuwig leven na de dood. Volgens Socrates dragen we de waarheid in ons zonder die te kennen. Hij meent dat we die enkel kunnen achterhalen via de rede en door vragen te stellen. Met dit dualisme en het belang van de rede legt hij de basis voor de ideeënleer van Plato. Hij pleit voor een sober leven, onthecht, rechtlijnig, zonder passie en trouw aan de wet. Daarmee legt hij ook de basis voor het Cynisme, een filosofie die geen waarde hecht aan bezit.

Socrates was zo rechtlijnig in zijn levensstijl dat hij  “De Horzel” wordt genoemd omwille van zijn stekelige vragen. Uiteindelijk werd hij door zijn vijanden berecht en omwille van zijn banden met in ongenade gevallen aristocraten veroordeeld tot het drinken van de gifbeker. Geheel in lijn met zijn levensbeschouwing weigerde hij in ballingschap te gaan.

[omdat] Socrates een boosaardige en nieuwsgierige man is, die alles onder de aarde en boven de hemel onderzoekt, die een slechte zaak het voorkomen geeft van een goede, en die dit alles aan anderen leert  – Plato’s Apologie, de beschuldiging van Socrates

Lucretius: De natuur van de dingen

Bron: “De natuur van de Dingen”, Lucretius, 2008, Historische Uitgeverij, Groningen, Uitgegeven, Vertaald, Ingeleid en van Aantekeningen Voorzien door Piet Schrijvers.

In zijn “De Rerum Natura” beschrijft Lucretius een uniek wereldbeeld. Dit beeld is niet  “wetenschappelijk”, het is niet gebaseerd op metingen, proeven of wiskundige inzichten. Het is het resultaat van consequent doordenken van enkele basisprincipes, ondersteund door een heel groot aantal waarnemingen in de natuur. Sommige beweringen klinken dan ook heel bekend voor de mens in de tijd van wetenschap, andere zijn volledig absurd.

In die tijd leefden Romeinen in vrees en ontzag voor de Goden. Ze streefden naar een deugdelijk leven, rijkdom en (militaire) roem. Om hun angst voor verlies en dood te beheersen volgden ze een Stoïcijns wereldbeeld en herleidden het Epicurisme tot de leer van het vleselijk genot. Lucretius ging daar tegenin en schreef een wereldbeeld dat door inzicht en kennis toeliet zonder angst te leven.

Deze leerdicht bestaat uit zes boekdelen, zonder titel. Voor de duiding bedacht vertaler Piet Schrijvers een titel bij elk boek.  Een boek begint met een lofzang op de inzichten, levenswijze, gemoedsrust en aanbevelingen van Epicurus of de schoonheid van Venus of beiden. Het gedicht bouwt op van het weerleggen van het traditioneel denken in de Griekse wereld, over de basis van het atoommodel, de individuele mens en het ontstaan van aarde en kosmos en uiteindelijk naar het verklaren van gebeurtenissen in de natuur.

Boek 1: Fysische leerstellingen en Griekse filosofen weerleggen

Omdat de Romeinen er alles aan deden om de goden gunstig te stemmen begint Lucretius al direct met te weerleggen van het idee dat de goden de wereld schiepen en beheersen. Hij weerlegt ook de traditionele Griekse inzichten dat vuur, water, lucht en aarde de bouwstenen zijn van alle materie omdat dit een te grote beperking vormt om alles wat om ons heen verandert te kunnen verklaren. Voor Lucretius bestaat de wereld uit heel kleine ondeelbare “eerste deeltjes”, atomen, met elk hun specifieke eigenschappen en vorm, met daartussen leegte die beweging toelaat.

Letters zijn ondeelbare deeltjes en samen vormen ze woorden die klanken voorstellen en dan zinnen die ideeën voorstellen – Lucretius, Boek 1 Vers 825

Boek 2: Bewijs van bestaan van atomen en lege ruimte

De meest primaire “eerste deeltjes” combineren steeds weer volgens bepaalde gecontroleerde patronen. Dit laatste weten we doordat er geen willekeurige gedrochten ontstaan. Uit deze combinaties ontstaan alle vormen, kleuren, geuren, smaken en leven. Deeltjes scheiden beelden af die enorm snel op ons afkomen doorheen de deeltjes van de lucht. En die beelden nemen we waar met onze zintuigen.

Ik herhaal dat levende dingen ontstaan uit levenloze dingen. […] Elk voedsel wordt veranderd in lichamen die leven – Lucretius Boek 2, uit Verzen 870 tot 885

Door het toedienen van slagen vallen combinaties van deeltjes uit elkaar. Dan sterft het leven en worden de deeltjes hergebruikt om nieuw materie of leven te maken. Precies zoals woorden uiteenvallen in letters en die opnieuw gecombineerd worden tot nieuwe zinnen en nieuwe boeken.

Op dezelfde manier gaat het met de aarde. Aanvankelijk groeit de aarde omdat er deeltjes bijkomen. Op een bepaald moment zullen de deeltjes uiteenvallen en vergaat de aarde om er dan een nieuwe en andere wereld mee te bouwen.

Boek 3: Psychologische wereld

De geest en de ziel bestaan uit heel kleine ronde gladde deeltjes die snel reageren, net als water. De geest zit in de borst en bestuurt de ziel die overal verspreid zit in het lichaam waarvan het de bewegingen coördineert. Het lichaam houdt de unieke combinatie van beide samen. Deze unieke combinatie van geest en ziel maakt van elk dier en elke mens een individu.

De geest groeit mee van kind naar volwassene en verzwakt bij het ouder worden. Als de mens sterft door geweld of op een natuurlijke manier vloeien de deeltjes van beide uit het lichaam en worden die hergebruikt om een andere unieke combinatie te maken. In de dood zijn we allemaal gelijk. Na de dood zijn we volledig weg. We hoeven de dood niet te vrezen en we kunnen er niet aan ontsnappen door heftig te leven. Roem, rijkdom en macht zijn in het zicht van het volledige leven niet nuttig.

Men krijgt het leven niet in bezit maar in gebruik – Lucretius, Boek 4 vers 940

Boek 4: Waarneming, denken en levensfuncties

Dingen, dieren en mensen geven dunne laagjes af die zich in alle richting verspreiden. Sommige dieren zijn zo klein dat we hun deeltjes niet zien of hun ledematen niet zien. Die deeltjes bewegen naar ons toe, snel in het licht en traag in het duister omdat de dikke deeltjes van het donker onze ogen vullen. De ogen nemen enkel waar en de geest maakt het echte beeld. Daarom kunnen we ook verkeerde beelden maken van de werkelijkheid.

Zo gaat het ook met geluid, dat door lichamen dringt waar licht niet voorbij kan. Smaak bestaat uit een mix van gladde, ronde of ruwe, hoekige deeltjes. Vandaar het verschil in zuur en vies, in gezond en giftig.

Net als voor de beleving van de buitenwereld moeten we openstaan voor de beleving van ons eigen lichaam. Eerst hadden we ledematen en zintuigen en gaandeweg hebben we die steeds beter leren gebruiken, net als werktuigen. We handelen door eerst waar te nemen. Die waarneming wordt verwerkt door de geest en die instrueert vervolgens de ziel die het lichaam in beweging zet. Op die manier zijn we meester en verantwoordelijk voor onze acties.

Want in ons lichaam ontstond niets omwille van het nut, maar wat ontstaan is, schept zijn eigen functie. […] het spreken is niet eerder dan de tong ontstaan, neen, de oorsprong van de tong ging ver de tijd vooraf aan het spreken – Lucretius, Boek 4 vers 830

Door die bewegingen vloeien deeltjes weg uit het lichaam en moeten we die vervangen door te eten. Op dezelfde manier stromen deeltjes weg uit de ziel en daarom moeten we slapen.

Overal in ons lichaam komt zaad vrij en dat wilt naar buiten, net als bloed. Zaad van man en vrouw worden vermengd en geven kenmerken door aan de kinderen. Maar er is ook nog zaad dat van voorouders afstamt. Bij te dik of te dun zaad zijn we onvruchtbaar. Dat kan verbeteren als we gezond leven en bewegen. In de liefde kan er sprake zijn van wederzijds genot, zeker als de vrouw dat wil. Raad aan mannen: volg niet de passie maar leer samenleven met een deftige maar misschien minder mooie vrouw.

Boek 5: Over kosmos, sterren en de oer-geschiedenis

Er is niet één enkele verklaring voor alle verschijnselen, maar dit boek bevat een aantal verdienstelijke pogingen.

De wereld ontstond uit de chaos van eerste deeltjes die samensmolten tot aarde, hemel en zee. De zwaardere deeltjes van de aarde stootten de lichtere af en deze vormden lucht, sterren, zon en maan. Zon en maan zijn bollen, ongeveer zo groot als we die zien. Uit de poriën van de aarde ontsnapte licht dat alles bescheen. Zout water overstroomde vervolgens de aarde die kromp onder de invloed van de warmte van de zon. Op die manier werden water, lucht en aarde definitief gescheiden en ontstonden de rivieren.

Lucretius ervaart de aarde als jong. Ze evolueert nog voortdurend maar zal ooit eens vergaan, zoals alles in het heelal.

Maar zoveel eerste deeltjes, sinds onbegrensde tijd door slagen voortgejaagd, door hun gewicht gedreven, plegen op velerlei manieren te bewegen, in allerlei combinaties alles te proberen wat zij door onderlinge binding kunnen scheppen, dat het geen wonder is wanneer zij ook beland zijn in zulke plaatsingen en in beweging raakten waardoor nu onze wereld bestaat en wordt vernieuwd […] staven dat de natuur geenszins voor ons geschapen is door goddelijk toedoen, zo onvolmaakt staat zij te kijk – Lucretius, Boek 5 uit verzen 150 tot 230

Alle leven ontstond uit de poriën van de aarde. Eerst planten, dan bossen en dieren en uiteindelijk de mens. In tussentijd zijn ook veel gedrochten gemaakt die al lang uitgestorven zijn doordat ze geen goed voedsel vonden of geen goed zaad voortbrachten.

De eerste mensen zwierven rond als dieren en leefden tevreden van wat de natuur hen bood. Omdat grotten niet genoeg bescherming boden tegen dieren en natuur gingen mensen vuur stoken, woningen bouwen, gewassen telen en beter samenwerken en voor elkaar zorgen. Ze ontwikkelden taal in hun communicatie. De mens bootste de natuur na in het maken van dranken, het verbouwen van planten en het bewerken van stenen en metalen voor jacht en oorlog. Door vogels na te bootsen op houten stengels ontstond muziek en zang voor rust en genot na de maaltijd. Om nog beter te leven bouwden ze steden, verzamelden rijkdom en organiseerden rechtspraak. Om zijn angst voor de dood te overwinnen bedacht de mens de goden met hun macht over de wereld en als verklaring voor veel onverklaarbare gebeurtenissen én ons wispelturig lot. De mens ging reizen over land en zeeën en vond eerst de letters uit, dan schilderijen, dan beeldhouwwerken en uiteindelijk gedichten.

Lucretius kijkt niet verder in het verleden dan de klassieke Grieken.

De natuur dwong eerst mannen om wol te gaan bewerken, later het vrouwelijke geslacht (want mannen zijn nu eenmaal technisch superieur en ook veel slimmer), totdat de norse boeren dit soort werk verachtten, het liever aan vrouwenhanden wilden overlaten en zelf intussen harde arbeid op zich namen en door het harde werk hun lijf en leden hardden – Lucretius, Boek 5, Vers 1350

De zon verandert dagelijks in kracht zoals veel in de natuur. De maan weerkaatst licht van de zon in verschillende standen zodat we die op andere manieren zien. De zon verduistert omdat de maan of andere voorwerpen ervoor staan.

Boek 6: Onwetendheid leidt tot godsgeloof en ongemak

Als we begrijpen wat in onze wereld gebeurt moeten we geen schrik hebben van goden. Als je iemand een boom ziet kappen dan komt het geluid later. Het is precies zo met bliksem en donder. Op elkaar gestapelde wolken scheuren uiteindelijk met een klap uit elkaar, net als een zeil. Eerst zie je de lichte vuurdeeltjes en daarna hoor je de klap. Wolken zijn samenklonterende deeltjes die, als ze tegen de bergen opklimmen steeds zwaarder worden en dan uitregenen.

En zo ontvangen zij (wolken) veel vocht uit de zee, zoals schapenvachten ontvangen als ze zijn uitgehangen. En evenzo wordt vocht uit de rivier in de wolken opgenomen, de windkracht perst hen samen en ook de grotere massa van opeengepakte wolken drukt uit de hoogte, perst en laat de buien stromen […] Een hevige bui ontstaat wanneer beide factoren, windkracht en stapeling, hevig op wolken drukken. – Lucretius, Boek 6, Vers 500

Veel natuurlijke verschijnselen zijn logisch te verklaren. Beneden in de aarde zijn er veel grotten en gangen waarin rivieren stormen. Soms storten gangen in of soms scheurt de aarde open. De aarde kan ook koorts hebben en dan moet het vuur naar buiten, bijv. via de Etna. De Nijl overstroomt telkens al er veel smeltwater is en het peil van de zee hoog staat door noorderwind. Omdat de aarde samengedrukt wordt in de winter stijgt de temperatuur van bronnen, in de zomer is het net andersom. Magneten ontstaan door grote poriën in diverse stoffen en de verschillende manieren waarop soorten deeltjes van materialen daarop reageren. Epidemieën loop je op als je ver van huis bent en totaal andere deeltjes inademt, eet of drinkt.

Zij voelden allereerst hoe hun hoofd begon te gloeien, een waas trok over beide rood doorlopen ogen, de keel, zwart aan de binnenzijde, zweette bloed, de aangetaste luchtpijp werd nauwer door de zweren, de tong, tolk van de geest, werd door de kwaal verzwakt, droop van het bloed, bewoog zich zwaar, voelde ruw aan – Lucretius in Boek 6, uit verzen 1140 tot 1285 over de pest in Athene

Vervolg

In deel 2 lees je verder over de methode van Socrates om vragen te stellen en verantwoording om Lucretius en Socrates samen te trekken tot Lucrates.

Wil je op de hoogte worden gehouden van nieuwe publicaties?

Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief en ontvang regelmatig de inzichten van Lucrates